Vera* (39) volgt momenteel EMDR-therapie om de trauma’s te verwerken rond dwang en isolatie die ze opliep in de psychiatrie. In het gesprek dat we hadden, komen flarden naar boven van die traumatische ervaringen.
Vera: “In 2009 had ik mijn eerste manische crisis, maar toen werd ik nog vrijwillig opgenomen, in de Upsie in Gent. Ik begreep niet wat mij overkwam, had super veel bijwerkingen door de medicatie en zag niet in hoe die therapie daar beterschap kon brengen. Ik had zorgen over een geannuleerd huwelijk, mijn job, mijn relatie en zoveel meer. Op een bepaalde avond wachtte me de eerste ervaring met de isoleercel, en ik weet niet eens meer wat de aanleiding hiervoor was. Zover weg was ik van mezelf… En dus had ik per definitie nood aan verzorging… Ik vond en vind nog steeds dat ze me daar verschrikkelijk onmenselijk behandeld hebben. Het was barbaars, middeleeuws: matras op de grond, TL-lamp en de boodschap ‘rust nu maar’. Een helse nacht was dat, alles behalve rustgevend, alleen in de kou, zonder toilet en amper kleren. En die camerabol die over me uitkeek, bah…
Ik mocht naar een ander centrum, maar kreeg zoveel medicatie dat ik zelfs geen eenvoudige woordpuzzel meer kon maken. Ik voelde me al geheel verloren, daarbij nog dom ook. Ik heb nooit bewust toegestemd met de medicatie die ik toegediend kreeg trouwens. Ik herinner me ook vooral dat het verplegend personeel vaak onbereikbaar in hun lokaal zat, terwijl ik de secondewijzer van de klok probeerde vooruit te duwen met mijn ogen, wachtend op het bezoekuur…
Dagenlang in de isoleercel
Bij een latere opname voor een manische opstoot heb ik dagenlang in de isoleercel gezeten. Ik weet niet meer precies hoe lang, ik denk acht dagen. Deze afzondering maakte me enkel nog psychotischer. In mijn psychose dacht ik dat ik in een kerker zat, of in een bunker die langzaam de oceaan inzakte. Ik heb me vaak afgevraagd wat ik in godsnaam had misdaan om deze behandeling te verdienen. Ik heb daar de vreselijkste nachtmerries beleefd, maar er was niemand die me geruststelde dat het maar een droom was.
Ik weet nog dat ik in die tijd bij de vrederechter werd gebracht, in een piepklein zaaltje op de afdeling. Hij moest beslissen of ik gedwongen opgenomen bleef. Ik zat daar in een fancy blauwe pyjama, mijn haar verwilderd, allesbehalve hoe je er wil uitzien om andere mensen te ontmoeten… Natuurlijk werd de opname verlengd.
Douchen met vastgebonden voeten
Ik heb daar ook eens moeten douchen met mijn voeten vastgebonden aan elkaar. Het was een doucheruimte die ik zelf niet kon opendoen, er was geen klink. En met al die gepantserde deuren in de unit kon ik geen kant uit! Wat het nut hiervan was weet ik niet. Wel dat ik het verschrikkelijk vond!
Niet alle isoleerervaringen waren gelijk. De ene keer moest ik mijn ring, mijn oorpiercing en slip uitdoen. Een andere keer mocht ik mijn eigen kledij aanhouden. Soms was de ervaring minder bedreigend omdat ik al vertrouwd was met isoleercel. Soms werd de deur op een kier gelaten. Dat vertrouwen krijgen, een verpleegkundige die een oogje toekneep voor een Humo die meegesmokkeld werd: het maakte een wereld van verschil.
Het voelde als een straf
Maar bovenal voelde het als gestraft en verstoten worden, omdat ik het moeilijk had, teveel gegeven had, niet omdat ik stommiteiten begaan had in mijn manie. “Wel om erger te voorkomen”, klonk het dan… Dat hielp mij niet, ik voelde mij sowieso al een misdadiger, omdat ik werd weggestopt achter een gepantserde deur, weg van de buitenwereld, ook hier de uren aftellend. Het kille metalen toilet, geen kousen mogen aanhebben, je eigen ondergoed niet mogen dragen, maar in plaats daarvan die onaangename anti-scheurpyjama. Pech ook als vrouw, als je je maandstonden hebt, want dan moet je je behelpen met ouderwets dik maandverband. Ik heb ook eens hele nacht vastgebonden gelegen, moest in mijn broek plassen, ik kon ook mijn lenzen niet uitdoen… Je hebt dan die camerabol in een hoek in het plafond, waarmee je geobserveerd wordt. Dus “we zien wel als er iets is, hoor”, maar dat is geen verzorging, geen nabijheid, alleen maar reden tot extra argwaan. Er was geen privacy, dus ik ging me vaak verstoppen op het toilet, dat buiten het zicht van de camera was.
Wat ik absurd vind, is dat de verpleging je dan zegt ‘je moet rustig worden’. Alsof dat zo eenvoudig is wanneer de celdeur dichtvalt, verschillende sloten worden dichtgedraaid en je boos of in de war bent. Je wordt als het ware als een wilde rottweiler afgezonderd van de rest. En een hond wordt dan nog beter behandeld, bedacht ik me vaak.
Behoefte op de grond moeten doen
Ik heb ooit in een beveiligde kamer verbleven – een zogezegde gewone kamer op een crisisafdeling – waar ik was opgesloten. De tussendeur had binnenin geen klink. Ik moest naar het toilet. Het toilet zat echter in het tussensas waar ik geen toegang toe had. Na vier uur op de bel te hebben geduwd voor hulp, was er nog steeds niemand gekomen. Ik heb dan, tot mijn grootste schaamte, mijn behoefte op de grond moeten doen. Je krijgt dan de reactie ‘je belt teveel, we zijn bezig’. Mijn papa kwam net nadien op bezoek, de hoofdverpleger vergezelde hem naar mijn kamer. Ik heb mijn behoefte toen maar onder een handdoek gecamoufleerd. Ik kaartte dit aan, maar het werd van tafel geveegd…
Ik was in mijn psychose ook veel gevoeliger voor geluid. Alle stappen in de holle gang, gebons op de muren van medepatiënten, enz. Als je niet op je gemak bent, hoe kan je dan een oog dichtdoen? En als je behoefte hebt aan gesprek, dan gaat dat niet want je ‘moet’ slapen. Laat staan dat het al mogelijk is om een concrete vraag te stellen als je gefixeerd bent, het belletje is immers buiten bereik, pech…
Bezoek werd geweigerd
Soms kwam er bezoek, maar werd hen de toegang geweigerd zonder uitleg. Ze werden weggestuurd, en ik kreeg niet eens te horen dat er bezoek was langskomen. Ik vernam dat dan later van die vrienden of familieleden. Schrijnend… Een simpel telefoontje doorgeven kon blijkbaar ook niet. Een keer kreeg ik een doos pralines die mijn nicht die mij kwam bezoeken meehad. Een verpleger bracht die toen wel naar mij, maar wat konden mij die pralines schelen, ik had nood aan contact met mijn dierbaren! Bezoek aan iemand die ziek is, dat is toch de normaalste zaak van de wereld. Het is toch aan de patiënt om te beslissen of die dat ziet zitten. En soms kwamen het bezoek van heel ver. Dit is ook schadelijk voor familie- of vriendschapsbanden, want je voelt je in de steek gelaten, terwijl ze er wel wilden zijn.
Ook het roken was een kwelling. Als je tijdens afzondering gedurende acht uur geen sigaret kan gaan roken, terwijl je weet dat de anderen op de afdeling roken wanneer ze willen; het is trouwens vaak het enige tijdverdrijf. In een bepaalde soepelere afdeling smokkelde ik sigaretten mee in mijn beha en rookte ze op het toilet.
Beschadigd door de zorg
Nadat ik in 2017 bevallen was van mijn zoontje, kreeg ik een postpartum psychose. Ik werd gedwongen opgenomen en mijn baby’tje werd dus 40 dagen afgenomen van mij.
Ik was zogezegd nog niet genoeg gestabiliseerd voor een moeder-kind afdeling. Ik was te opstandig, te verbaal aanvallend. Maar wat wil je, als je kind je wordt ontnomen. Welke mama zou niet opstandig zijn?! Ik was moe, uitgeput, had een bevalling van 25 uren achter de rug en quasi vier weken met amper vier uur slaap. Daardoor ging ik in overdrive. Mijn antipsychoticum dat ik al jaren nam, “mocht” daarenboven plots afgebouwd worden, terwijl ik daar zelf nog twijfels over uitte bij de psychiater.
Ik herinner mij niet na hoeveel tijd ik dan precies terug “te vertrouwen” was om mijn kindje te zien. Familie kwam wel elke dag op bezoek met hem vanaf de tweede week en ik mocht dan ook eens op weekend, en ik werd zelfs twee dagen vroeger vrijgelaten omdat we de babyborrel gepland hadden. Wat een geste!
Over die periode als kersverse mama schrijf ik bewust niet teveel… Iemand anders heeft het al gedaan, in naam van de vele mama’s die het “bedekt” meemaken en er niet mee durven naar buiten te komen. Het is gelukkig allemaal goed gekomen, ook de band tussen mijn zoontje en mij. Ergens denk ik ook dat ik overleefd heb, en er sterker ben uitgekomen, mede door dat instinct om te vechten voor wat NIEMAND van mij mag afpakken. Ondertussen zijn we vier jaar verder en heb ik goede ambulante begeleiding rond mij. Stilletjes hoop ik dat het mij nooit meer te beurt valt, maar de angst blijft. We zouden het eigenlijk moeten uitroepen i.p.v. stilletjes te hopen: “Nooit meer met ons, en al zéker niet op die manier!”
Ik ben echt beschadigd door wat er in de ‘zorg’ met mij gebeurd is. Je kunt je niet voorstellen wat dat na zoveel jaren nog met je doet. En – o ironie – om deze traumatische toestanden te verwerken moet je dan therapie volgen…
___
* Vera is een pseudoniem