Cathérine: “Je krijgt dat beeld nooit meer weg”

Cathérine* (41) vertelt over wat haar overkwam als tiener en hoe ze zich vandaag als verpleegkundige in een woonzorgcentrum tracht in te zetten voor een meer menselijke zorg.

Ik zie me daar nog altijd liggen. Ze zeggen: “kleed je maar uit”. Twee mensen die daarop staan te kijken. Tot op je ondergoed moest je je uitkleden. Als je lang genoeg braaf had stilgelegen mocht je eens naar het toilet. De verpleger blijft dan met de armen gekruist naar je toe staan kijken terwijl je moet plassen. Je voelt een voortdurende bedreiging. 

Het is een beeld dat ik nooit meer weg krijg, het beeld en het gevoel dat ik had toen ik in de isoleercel lag tijdens een opname in de kinderpsychiatrie… Die twee grote verpleegkundigen, sterke mannen van bijna twee meter die mijn richting uitkwamen om me de cel in te steken… Ik lag gedurende 24 uur naakt onder een dekentje. Ik kreeg pas na enkele uren ‘braaf gedrag’ een tweede deken dat als kussen onder mijn hoofd werd gevouwen. 0,0 % waardigheid, dat blijft je bij. Ze deden op een bepaald moment het licht uit. Ik lag in het pikkedonker. Ik kan tot op vandaag niet tot rust komen in een gesloten, te donkere kamer. 

Ik was veertien en had een suïcidepoging achter de rug door mishandeling thuis. Tot op vandaag zet ik twee stappen achteruit wanneer grote mannen mijn richting uitkomen. 

De behandeling laat sporen na

Dit soort behandeling laat bij kinderen sporen na die ze nooit meer te boven komen. Ik wil met mijn getuigenis aantonen dat dat zware schade nalaat, en dat onder het mom van welzijn en bescherming … Je haalt misschien de lont van het moment weg, maar het dieperliggend probleem raakt niet opgelost. Er zijn zoveel menselijkere manieren om jongeren in nood te helpen: praten, nabijheid, veiligheid en verbondenheid creëren om ze te helpen doorheen dat crisismoment. 

In de leefgroep wisten we wat er ons stond te wachten als we ‘over de schreef’ gingen. Er heerste een angstklimaat. Er werd dan gebeld naar een andere afdeling en dan werd je meegesleurd, de isoleercel in, op de gesloten volwassenenafdeling in een gebouw aan de overkant. Je had er geen benul van het verstrijken van de tijd.  

Ik herinner me dat er verplegers waren die minder hard waren met mij, waar ik een zekere band mee kon opbouwen. 

Ik heb zelf een opleiding verpleegkunde gevolgd. Je steekt dan dat verleden een beetje weg. Ik deed een stage in de psychiatrie, kreeg een rondleiding en bezocht de isoleercel. De verpleegkundige die me begeleidde had hetzelfde brede postuur als die mannen destijds. Ik heb geleerd mijn angstreflex weg te steken, maar het blijft een deel van mij.

Ik probeer het zelf anders te doen

Ik werk vandaag zelf als verpleegkundige in een woonzorgcentrum. Wanneer een patiënt gestrest is of in crisis geraakt, probeer ik aanwezig te zijn, probeer ik contact te maken met de mens voor mij, ook al is die in de war. Collega’s hebben soms weinig begrip voor mijn zachte aanpak, vooral de oudere generatie. Zij zeggen al snel ‘Kom, we pakken de Zweedse gordel*’ om te fixeren, of gebruiken een zetel met voorzettafeltje, waardoor de persoon niet meer kan bewegen. Er is bij ons geen isoleerkamer aanwezig. Ik probeer deze ingrepen steeds te vermijden. Ik kijk naar het gezicht van de mens in crisis en kan me inleven in hoe dat voelt voor een mens, zich onbegrepen voelen. Ik kan dit echter moeilijk uitspreken, want mijn collega’s kennen mijn verleden in de kinderpsychiatrie niet. Het taboe is nog veel te groot om hier openlijk over te praten. 

Ik denk niet dat er goede of slechte verplegers zijn, maar ik geloof wel dat sommigen verhard zijn geworden, dat er een deel menselijkheid in hen is afgestorven. Ik weiger echter zo te worden. Ik blijf deze job met hart en ziel doen. 

____

(*) Een Zweedse gordel of Zweedse band, ook wel onrustband genoemd, is een hulpmiddel dat vooral gebruikt wordt in zorginstellingen. De band wordt gebruikt om te voorkomen dat ouderen of mensen met een handicap vallen of gaan dwalen. Ook bij onrustig gedrag wordt de band toegepast. De band van circa tien centimeter breed, zit geheel rond de heupen en buik van een patiënt en wordt met een slot vastgemaakt. Vervolgens wordt die band weer met behulp van twee andere banden vastgemaakt aan het bed.

*Cathérine is een pseudoniem.