Geert beschrijft in onderstaande getuigenis hoe hij bepaalde trauma’s uit zijn verleden herbeleefde in de geestelijke gezondheidszorg en geeft aan hoe het menselijker zou kunnen.
Een kleine introductie
Wie van jullie kent Geert Van Istendael?… Ik ben dus niet de schrijver Geert Van Istendael, maar wel Geert Van Isterdael met de “R”, meegekregen van mijn vader zaliger Robert. Mijn moeder zaliger zei altijd “Geert, ge zijt ook ne numero”. Mijn psychiater heeft het opgezocht en mij het nummer DSM V: 295.70 gegeven. Ik ben bipolair of manisch depressief met schizoaffectieve stoornissen: 10 psychosen waarvan 8 opnames in de psychiatrie. 5 maal isoleercel en een reeks van 12 maal electroshoks, tal van zware depressies. The story of my life in cijfers: zelf de jongste van zes kinderen, papa van 3 dochters, 1 ex-partner en 1 nieuwe partner. Ik zeg het dus graag met cijfers en schopte het dan ook tot penningmeester van UilenSpiegel vzw, de patiëntenorganisatie voor mensen met een psychische kwetsbaarheid. We organiseren er lotgenotencontact en doen er aan belangenbehartiging op een constructieve wijze.
Ik serveer jullie drie verhalen en gezien ik dus niet de schrijver ben zijn de verhalen geen grote fictie, maar pure, naakte realiteit.
Honduras. Een eerste trauma
Het eerste verhaal speelt zich af in een ver, tropisch land, Honduras genaamd. Ik was er gedurende een zevental jaren werkzaam als lanbouwingenieur en ontwikkelingshelper. Samenwerken met landloze boeren, een microkredietinstelling uitbouwen, een zeer uitdagende job in een paradijselijke omgeving… Alles ging me voor de wind, tot het noodlot toesloeg…
Honduras is straatarm, maar is toch twee goede wegen rijk. We rijden met het gezin terug naar huis op een zomerse zondag. Plots komt er iemand totaal onverwacht de weg op gerend. Ik toeter, probeer te ontwijken, maar raak de persoon en hij komt op het harde asfalt terecht. Ik stop en breng de gewonde over naar het dichtstbijzijnde hospitaal, hij zal pas later overlijden. Kortom, ik bespaar jullie de bloedige en pijnlijke details, ik raak betrokken in een ongeval met dodelijke afloop.
Zogenaamd om mij te beschermen tegen represailles van de familie van de overledene word ik meegenomen naar een militaire post. Militairen of politie (beiden waren nog niet gescheiden) zien hun kans schoon om geld te slaan uit het gebeurde en proberen mij te dwingen tot een schuldbekentenis voor overdreven snelheid. Wat er die nacht precies gebeurde, staat als krassen op mijn ziel, ik kan het niet vergeten: Urineafname, bloedonderzoek, schelden, tieren en vernederen, maar het ergst van al vond ik de tussenperiodes van eenzame opsluiting in een donkere cel. Ik bleef er erg sereen en kalm onder en zal ’s anderendaags reeds vrijkomen omdat mijn advocaat erin slaagt alles in der minne of op z’n Hondurees te regelen. Ik kom letterlijk weer vrij, maar blijk achteraf nog sterk emotioneel gebonden aan wat gebeurd was. Mijn eerste trauma is een feit.
Zes maanden later en vele nachtmerries later trekken we op vakantie naar België en zal ik er mijn eerste psychose ontwikkelen… een post-traumatische stressstoornis noemt men dat. Het punt dat ik hierbij wil maken is dat eenzame opsluiting een techniek is die wordt gebruikt om mensen gek te krijgen, gek genoeg om over te gaan tot toegevingen en het is dan ook cynisch en een hardnekkige illusie dat eenzame opsluiting psychotische of te gekke mensen weer normaal en gezond zal krijgen…
België. Flashbacks
Het tweede verhaal speelt zich af op een kleine PAAZ-afdeling in België. Ik was er opgenomen tijdens een viertal dagen bij mijn derde psychose. Ik was aan de betere hand en men had mij beloofd dat mijn gezin, mijn dochtertje vierde die dag haar verjaardag, zou langskomen. Ik moet bekennen dat tijdsbesef binnen psychotisch denken een zeer moeilijk en relatief iets is. Alleszins begin ik ongerust te worden omdat mijn familie nog niet is aangekomen. Ook de volgende feiten herinner ik mij enkel in flashbacks, sommige stukken ben ik kwijt…
Feit is dat ik word meegenomen naar een aparte kamer met de verplichting om eerst kalm te worden. Ik vraag wel 10 à 20 maal of ik mijn familie mag contacteren, hetgeen genegeerd of geweigerd wordt. Ik zou en moest eerst kalm worden, een contradictio in terminis. Binnen mijn psychotisch denken vermoed ik dat er iets serieus is misgegaan met mijn dochtertje, misschien zelfs dat men haar ontvoerd heeft. Wie de eerste slag of stoot heeft uitgedeeld kan ik mij niet herinneren, feit is dat ik een tijd later op een bed sta te springen en roep en tier dat men mij moet vermoorden in plaats van haar (waarmee ik mijn dochter bedoel).
Wat ik mij verder nog herinner…..
Ik word verplicht mij uit te kleden, en maar liefst zeven personen worden ingeroepen om mij in een dwangbuis te steken en te fixeren. Aan handen en voeten lig ik gebonden, ik blijf bijna de hele nacht roepen en tieren dat men mijn dochter moet vrijlaten. Twee politiemannen komen op bezoek die ik verwar met Hondurese militairen. Ik moet ’s nachts mijn natuurlijke behoefte doen, ik word niet losgemaakt maar krijg, deels te laat, een ijzeren bedpan onder mijn achterwerk geduwd. Ik blijf hierbij vastgebonden aan handen en voeten, hetgeen blauwe plekken oplevert ’s anderendaags aan mijn achterwerk. Ik blijf worstelen in mijn eigen uitwerpselen. Mensonterend, mensonwaardig en traumatiserend. Men geeft mij een inspuiting waarvan ik vermoed dat ze een dodelijke injectie inhoudt. Doodsangsten vormen zich als donkere wolken en opnieuw die uren van eenzame opsluiting waarbij je met niemand je negatieve gedachten kan delen. Je wordt teruggeworpen op je eigen negatieve gevoelens en gedachten en komt hierdoor in een zeer negatieve spiraal terecht. Ronduit verschrikkelijk. De gevolgen zijn dan ook niet min: ik verander onmiddellijk van psychiater, durf gedurende zes maanden geen stap in of rond Asse te zetten en kom tijdens depressieve fases nog steeds mezelf tegen met allerlei vreemde angsten, ook nu nog.
Moraal van het verhaal: Ten eerste: de feiten blijven als een trauma rondzweven en hangen in je hoofd, maar worden achteraf niet verwerkt. Er is geen enkele vorm van nazorg waarbij op het gebeurde wordt teruggekomen en men uitleg verschaft. Kijk, indien ik als eerste agressief ben geworden, wil ik mij daarvoor verontschuldigen en aanduiden wat er in mijn hoofd is misgegaan.
Ten tweede: Heel dit verhaal had anders kunnen lopen indien men iets meer vertrouwen had gehad in de naastbetrokkenen of familie. Zij stonden ondertussen al lang aan de ingang van de afdeling, maar werden iedere toegang of contact geweigerd.
Hoe het anders kan verlopen
Kan het anders? Ja het kan anders. De spoedafdeling van Gasthuisberg herbergt mijn derde verhaal.
Het was weer eens kortsluiting in mijn hoofd, voor de zevende of achtste maal had ik fantastische plannen om de wereld te verbeteren. In werkelijkheid was het erg moeilijk om mij te volgen in al mijn gedachtegangen.
Het is mijn familie die mij euforisch binnenbrengt op de spoedafdeling, maar eens zij abrupt van mij gescheiden worden krijg ik het toch moeilijk. Ik onderga een reeks van inspuitingen, maar ben nog net genoeg bij zinnen om tegen de verpleegster te zeggen dat ik psychotisch ben en misschien beter niet tussen andere patiënten op een spoedafdeling ga liggen. Men brengt mij over naar een aparte kamer, de EPSI lag naar het schijnt vol. Deze aparte kamer staat nog vol medische apparatuur en ik veronderstel dat ik deze apparatuur moet bedienen. Als bij toeval heb ik dus afleiding en handelsperspectief, ik word niet verplicht mijn kleren uit te doen en men vergeet ook mijn GSM af te nemen waardoor ik in contact blijf met mijn vriendin. Mijn partner en ik moeten er nog steeds om lachen hoe de verpleegster binnenkomt om de machinerie die ondertussen een vreemd geluid produceert weer het zwijgen op te leggen. “Zijt ge nu weer aan dat machine geweest” stamelt ze hopeloos. Vreemd genoeg blijkt alles veel serener en kalmer te verlopen. Ik heb afleiding en vermoed de wereld te kunnen helpen door het bestoken van de medische machines. Ik blijf er beleefd bij en op eenvoudig verzoek mag ik naar het toilet en mag ik er mijn te droge mond spoelen. Er blijkt een minimum aan communicatie mogelijk…
Samen bouwen aan betere zorg
Veel vragen heb ik bij de zogenaamde prikkelarme ruimtes. Men wordt er in opgesloten zonder enig handelsperspectief. Is dit werkelijk de gepaste methode bij psychotische mensen die op dat moment over een overvloed aan energie beschikken en plotsklaps monddood en handelsdood gemaakt worden? Kan de overgang niet meer geleidelijk, minder schokkend en minder onrust en agressie opwekkend…. Eventueel in aanwezigheid van vertrouwenspersonen?
Een correcte registratie van feiten is erg belangrijk: hoe groot is het probleem van agressie eigenlijk? Hoe vaak wordt er geïsoleerd en gefixeerd? Meten is ook hier weten en de kop in het zand steken of dingen verdoezelen, ook naar familie of naasten toe, is niet aangewezen.
Mooie principes, zoals dwangreductie, zijn belangrijk, maar de omzetting naar de praktijk blijft een hele uitdaging. Daarom pleit ik ook voor het toelaten van een grijze zone waarbinnen situaties op maat kunnen beoordeeld worden en vooral een pleidooi voor meer nazorg. Indien dingen uit de hand zijn gelopen, zou men cliënt en hulpverlener best opnieuw samenbrengen om ieders standpunt beter te kunnen inschatten, en de spanningen en het onbegrip daardoor te milderen.
Het valt me op hoe professionals en beleidsmakers rond het thema van dwangmaatregelen blijven praten in termen van controle en veiligheid, protocollen en procedures, dit terwijl ervaringsdeskundigen het vooral hebben over concepten als menselijkheid, verbinding blijven maken, communicatie en dialoog. Misschien moeten we samen op zoek naar oplossingen, en samen nadenken in functie van concrete maatregelen en handelswijzen… Samen moeten we komen tot een betere zorg.